Geen talent voor
ondergeschiktheid

2007 | Project: TV-aflevering Belle van Zuylen

Er is hier en daar wat fantasie voor nodig, maar als ik de fietsroute ‘Zomer op Zuylen’ volg krijg ik al een heel aardig beeld van de tijd waarin Belle van Zuylen leefde, de tweede helft van de 18e eeuw. De route voert dwars door Utrecht. Hij begint op de Kromme Nieuwegracht 3-5, toentertijd het winterhuis van Belle en haar familie. Hij eindigt bij Slot Zuylen, in die tijd het zomerhuis van de familie. Ik kan mij helemaal voorstellen hoe twee keer per jaar de bedienden per trekschuit huisraad en proviand van het ene naar het andere huis brachten. Als alles gereed was volgde de familie per koets.

Maar ik hoef het niet allemaal zelf te verzinnen. Over Belle van Zuylen is inmiddels veel bekend. Er is een Genootschap Belle van Zuylen dat jaarlijks twee bijeenkomsten voor leden organiseert. Belle wordt elk jaar herdacht op Slot Zuylen. En er is de jaarlijkse Belle van Zuylenlezing, sinds 2005 georganiseerd door de Stichting Literaire Activiteiten Utrecht (SLAU). Allemaal met de bedoeling het gedachtegoed van Utrechts internationaal meest vermaarde auteur levend te houden, aldus SLAU. Haar échte naam was overigens Isabelle Agneta Elisabeth van Tuyll van Serooskerken. In het buitenland is zij vooral bekend onder de naam Mme de Charrière, de naam van haar echtgenoot met wie zij in 1771 trouwde.

Het meest beeldend is natuurlijk de televisieaflevering over Belle, die werd gemaakt in 2007. Het K.F. Hein Fonds heeft hier met veel plezier aan bijgedragen. De aflevering maakte deel uit van een televisieserie geheten ‘Landgenoten’, uitgezonden door Teleac/NOT. Naast Belle van Zuylen zijn in de serie onder andere ook Jacob van Eyck, Cornelis Lely en Maria Sybilla Merian geportretteerd.

“Het meest beeldend is natuurlijk de televisieaflevering over Belle, die werd gemaakt in 2007.”

De serie is gelukkig nog op internet te bekijken. Ik geniet van het ongeveer vijfentwintig minuten durende verhaal over Belle, waarin Ruud Spruit een inkijkje geeft in het leven van een ambitieuze vrouw die zich maar niet kon voegen naar de conventies van die tijd. Ik zie haar vrijmoedige optreden tijdens een bal in Den Haag, waar zij geheel tegen de regels in officier Constant d’Hermenches ten dans vraagt, een getrouwd man en 'rokkenjager' die bovendien bijna twintig jaar ouder is dan Belle. Haar ouders kunnen niet voorkomen dat een jarenlange vriendschap tussen de twee ontstaat. Ze zien elkaar niet meer, maar schrijven talloze brieven over onderwerpen die in die tijd gewaagd genoemd kunnen worden. Ik zie haar worstelingen als haar vader probeert haar aan de man te brengen. Op een gedenksteen op weg naar Slot Zuylen staat niet voor niets: ‘Je n'ai pas les talents subalternes’, ‘ik heb geen talent voor ondergeschiktheid’. Uiteindelijk trouwt zij met Charles Emmanuel de Charrière, leraar van haar broers, en vertrekt zij met hem voorgoed naar Zwitserland. Hij geeft haar in ieder geval de vrijheid om haar talenten te ontplooien.

Het is leuk om Ruud Spruit te spreken. Ruud schreef het script en is de verteller van het verhaal van Belle. Hij heeft een enorme hoeveelheid documentaires en publicaties op zijn naam staan, maar vertrouwt mij toe dat de aflevering over Belle van Zuylen een van zijn lievelingswerken is. In zijn onlangs verschenen boek ‘Kokarde’ heeft hij trouwens ook weer een verhaal over Belle opgenomen.

Naast het portret van de persoon Belle laat Ruud in de serie zien hoe er in die tijd geleefd werd. We zien hoe ‘kruudmoes’ werd gemaakt, een grove soep van gort, karnemelk, worst en verse kruiden, waar op het laatst een flinke schep keukenstroop bij ging. Op Wikipedia lees ik dat het een stevige voedende pap was voor de werkers op het land. Ik vind het er niet lekker uit zien, maar Belle was blijkbaar dol op ‘kruudmoes’. Het zou mij ook niet verbazen als zij zelf de kruiden plukte, zij werkte immers wel in de tuin, voor een meisje in die tijd en in dat milieu zeer ongewoon. Als zij later in Zwitserland woont, laat zij weten ook daar graag in de tuin te werken. Haar penvriend d’Hermenches vindt dat geen goed idee.

“Op Wikipedia lees ik dat het een stevige voedende pap was voor de werkers op het land. Ik vind het er niet lekker uit zien, maar Belle was blijkbaar dol op ‘kruudmoes’.”

Ik vraag aan Ruud hoe de serie tot stand is gekomen. “Dat was een beetje gepuzzel. De stichting Topoi heeft de fondsen geregeld. Er was een bijdrage van de stichting Anno en het VSB-fonds. Inhoudelijke bijdragen waren er van het Genootschap (Belle van Zuylen) en de faculteit Letteren van de UU.”

Met vereende krachten is het gelukt. Er zal ongetwijfeld een vervolg op komen. De persoon van Belle maakt nieuwsgierig naar wat zij allemaal geschreven heeft. Gelukkig weet Ruud te vertellen dat gewerkt wordt aan een uitvoerige vertaling van Belle's oeuvre, zodat “naar verwachting Belle ook in de Nederlandse literatuur de plaats krijgt die zij verdient.”