Aandacht voor mensen bij Stichting Lauw-Recht
April 2017
Weggemoffeld tussen een juwelierszaak en een pizzeria in Lombok zit STIL: Stichting Lauw-Recht. Een stichting die mensen zonder verblijfsvergunning helpt bij het zoeken naar onderdak. Vrije plekken in de noodopvang zijn schaars, want steeds vaker moet STIL mensen terug de straat op sturen. “Mensen zonder verblijfsvergunning mogen niets, maar moeten toch een bestaan opbouwen.”
Een Marokkaanse man haalt zijn kunstgebit, verpakt in een plastic zakje, uit zijn jaszak. In gebrekkig Nederlands en met handen en voeten probeert de man zijn probleem uit te leggen. De baliemedewerkster snapt het niet gelijk, maar neemt alle tijd het alsnog te begrijpen.
Het is zomaar een voorbeeld van iemand waar STIL zich voor inzet. Naast het vinden van onderdak helpt STIL bij het maken van medische en juridische afspraken en geeft het advies. “Deze mensen hebben ook recht op een fatsoenlijk bestaan”, zegt medeoprichter van STIL, Margreet Jenezon.
Op de hoek van de kruising van de Laan van Nieuw Guinea en de Spinozaweg zit STIL verstopt. “We hebben alleen een wachtkamer en kantoor, maar dat is genoeg om mensen te ontvangen.” Op het dagelijkse spreekuur komen er zo’n tien mensen in de kleine ruimte achter de wachtkamer. Het ‘kantoor’ is een soort tijdscapsule met twee bureautjes en beeldbuizen uit de jaren negentig, die dienst doen als computer.
Overal hangen foto’s en tekeningen, en in het kantoor hangt een grote wereldkaart. Jenezon wijst naar Afrika: “Hier komen de meeste vluchtelingen vandaan.” Voornamelijk uit landen als Ethiopië, Somalië, Eritrea, Soedan en Zuid-Soedan. “Het is lastig om aan te tonen dat je in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning. Mensen uit Syrië en Eritrea krijgen dat makkelijker dan bijvoorbeeld Ethiopiërs.”
Boni
Een Ethiopische jonge vrouw wacht al meer dan drie jaar op een verblijfsvergunning. De 26-jarige Boni, die verder anoniem wil blijven, is het land ontvlucht. Haar vader kwam in de problemen met de regering. “Ze is een strijdlustige, sterke en mooie jongedame”, beschrijft Jenezon haar. Boni kan niet terug naar Ethiopië. Ze vertelt: “Ik ben mijn leven daar niet meer zeker. Ik ben vier jaar geleden dwars door de Sahara gegaan en via Soedan en Libië in Europa gekomen.” Via Italië en Frankrijk is ze uiteindelijk in Nederland beland. Over deze tocht deed ze zo’n vier maanden.
“Toen ik in Nederland kwam en asiel aanvroeg, geloofde niemand mijn verhaal.” Ze is naar STIL gegaan voor juridische ondersteuning. “En voor onderdak, want ik kende niemand in Nederland en had geen slaapplek.” Het proces voor haar verblijfsvergunning loopt nog steeds. “Ik hoop het zo snel mogelijk te krijgen. Dan kan ik werken en iets opbouwen.”
Een andere hulpbehoevende is een Algerijnse man, die een paar huizen bij STIL vandaan woont. “Hij komt hier zo nu en dan langs om een lekkere portie vlees of vis te brengen, omdat hij ons dankbaar is”, vertelt Jenezon. De Algerijn is al zo’n dertig jaar in Nederland, maar heeft nog steeds geen verblijfsvergunning. “Met zijn gezondheid gaat het steeds slechter, waardoor hij afhankelijker is geworden van onze steun.”
Wanhoop
De sfeer is niet altijd zo gemoedelijk en rustig als nu. “We krijgen veel wanhopige mensen die huilend en schreeuwend in de wachtkamer staan”, zegt Jenezon. “Maar we maken ook het tegenovergestelde mee: Nederlandse mensen die opbellen en een slaapplek aanbieden voor vluchtelingen. Dat zijn allerlei verschillende mensen. Je hebt ellendige dingen op een dag, maar ook geweldige. Het is bijvoorbeeld geweldig als mensen na een lange tijd eindelijk een verblijfsvergunning krijgen. Dat ontroert me, dan is onze inzet niet voor niets geweest.” Het K.F. Hein Fonds is een grote sponsor voor STIL. “Zonder hun steun zouden we niet kunnen werken.”
Van het kunstgebit van de Marokkaanse man blijkt een tand te zijn afgebroken. Als de baliemedewerkster de telefoon heeft neergelegd, staat ze op; ze heeft een tandartsafspraak gemaakt voor morgen. “Ik laat hem alvast even zien waar de tandarts is, anders weet hij niet waar hij moet zijn. En wel op tijd komen hè”, lacht de medewerkster naar de man. Samen lopen ze via de wachtkamer naar buiten.
Dit artikel verscheen in april 2017 in DUIC in de bijlage 150 jaar Karl Friedrich Hein