Een stenen lappendeken
Oktober 2019
Vanaf de Maliesingel kun je het goed zien: de restauratie van Sonnenborgh’s imposante verdedigingsmuren is in volle gang. Nieuwsgierige omwonenden mochten op 19 september de steigers beklimmen om een kijkje te nemen. Onder deskundige begeleiding gluren we even tussen de oude stenen, en terug in de tijd.
De eeuwenoude wallen onder de Utrechtse sterrenwacht zijn doorgaans in stilzwijgen gehuld. Maar vandaag, voor één keer, spreken hier de muren. Bij monde van experts in historische bouw, dus we treffen het. ‘Het bastion, dat in 1552 in opdracht van Keizer Karel de Vijfde gebouwd is, heeft een zware ringmuur’, vertelt bouwhistoricus Guido Steenmeijer. ‘Aan de grond is hij wel 3,5 meter dik. Omdat hij het zwaarste geschut moet weerstaan, wordt er in die tijd goed voor gezorgd. Tot de komst van de Nieuwe Hollandse Waterlinie rond 1820. De verdedigingsfunctie van het bastion vervalt, waardoor de ringmuur aftakelt en steeds meer oogt als een ruige rotswand.’
Groningse stenen
‘De binnenruimte van het bastion en de gebouwen er bovenop blijven echter wel in gebruik’, vervolgt Steenmeijer. ‘De universiteit strijkt er neer, de eerste Hortus Botanicus wordt er gesticht, net als later het KNMI. Buys Ballot werkt er aan zijn weerswaarnemingen en haalt ook de sterrenwacht ernaartoe.’ Al die aanwas gaat gepaard met aanbouw. Als Rijksbouwmeester Jacobus van Lokhorst in 1879 een uitbreiding van de sterrenwacht ontwerpt, pakt hij ook de vervallen bastionmuur aan door die te voorzien van een klampmuur. Het is een project dat enorm uit de hand en in de papieren loopt. ‘Om kosten te besparen laat hij stenen van de oude Groningse vestingwerken aanvoeren’, legt Steenmeijer uit. ‘Bakstenen van groot formaat, die goed te hergebruiken zijn. Vanaf 1882 heeft het bastion hierdoor zijn huidige gladde muur.’
Verticale tuin
Sinds het einde van de 19e eeuw is de muur vaak opgeknapt, maar stukje bij beetje. Het gevolg is een lappendeken van reparaties, steensoorten en metselverbanden. Hugo van Milt neemt ons mee op de steiger om die lappendeken van dichtbij te bestuderen. Hij is restaurateur en aannemer van deze bijzondere restauratie. ‘Zoals je ziet is de muur hier en daar kletsnat’, vertelt hij. ‘De harde cementvoeg laat geen vocht door, waardoor het water zich dwars door de stenen een weg naar buiten baant. Als het vriest, breken er dan stukken af. Niet optimaal. En het verklaart ook alle planten die op de muur groeien. Wat je noemt een verticale tuin. Eén plantensoort die tussen deze stenen goed gedijt is geitenbaard. Heel bijzonder dat hij hier in het wild groeit. Om dit niet te verstoren laten we een klein deel van de muur onaangetast.’
Man en muis
Van dichtbij bezien lijkt de oude verdedigingsmuur te leven – ook zonder de planten die erover woekeren. Hij bolt en buigt, verschiet her en der van kleur en zit vol grillige openingen. ‘Kijkgaten’, vertelt Van Milt. ‘Hierdoor zie je die oorspronkelijke, onregelmatige muren van het bastion. Afgestreken met mortel voordat de nieuwe voorzetmuur ertegenaan gemetseld is.’ Nou ja, ertegenaan – soms zitten er enorme ruimtes tussen. Volgestort met allerlei troep, of gevuld met andere verrassingen. ‘Je wilt niet weten hoeveel muizen er over de armen van de metselaars wegvluchtten, toen ze de muur op sommige plekken openbraken’, vertelt Van Milt. Historische vondsten zijn er nog niet gedaan. ‘Deze muren zijn al zo vaak bewerkt, dat er niets meer voor ons is overgebleven.’
Stenen bijbakken
Vocht, instabiliteit, ontbrekende stenen en vergane mortel – de muur staat letterlijk bol van problemen. Maar voor alles heeft Van Milt een oplossing. ‘De muur wordt weer helemaal stabiel, daar kun je van op aan. En de nieuwe mortel zorgt ervoor dat het water straks weer mooi door de voegen kan ontsnappen. We hergebruiken zo veel mogelijk stenen, maar laten ook nieuwe bijbakken.’ Van Milt reikt een uit de kluiten gewassen baksteen aan. ‘Handgemaakt, zie je, de vingers van de makers staan er nog in.’ Drie euro vijftig per stuk kosten ze, maar dan heb je ook wat. ‘Hiermee vervangen we reparatiewerk van nieuwerwetse stenen, en geven we de muur zijn oorspronkelijke karakter terug.’
Eerlijke bakstenen
Dat de muur straks authentiek oogt is erg belangrijk, zien we aan testvoegwerk dat van nummers is voorzien. ‘Déze voeg is licht en glad, terwijl de mortel dáár ruw en rossig is. Er zit een beetje pigment in, en wat minder kalk. Door dit goed af te stemmen zijn de muren straks als nieuw, maar ogen ze niet té nieuw.’ Het geeft aan hoe relatief vernieuwing is bij dit soort historische renovaties. Tegelijk is het geruststellend om te zien dat er in dit tijdperk van glas en beton nog altijd diepe kennis bestaat over ouderwetse bouw met eerlijke bakstenen. ‘Deze muur zal altijd onderhoud nodig hebben,’ geeft Van Milt toe. ‘Wij maken hem nu gezond, en zorgen dat hij er weer decennia tegenaan kan. Daarna is het aan volgende generaties. Hopelijk weten die ook nog wat een baksteen is.’
De werkzaamheden aan het noordoostelijke deel van de muur lopen tot oktober-november dit jaar. Het zuidwestelijke deel van de muur is daarna aan de beurt.