STROOMPUNT: een fonteinkar vol verhalen
November 2025
Fragmenten van het dagelijks leven
Merel Zwarts is kunstenaar en woont en werkt in Utrecht. Ze maakt tekeningen, objecten, foto’s en audio ter ondersteuning van interactieve momenten in sociale ruimtes. Ze zet zich in om relaties op en rondom plekken te versterken. In het kader van het 50-jarig bestaan van de Ateliers van Abrona hebben we haar aan deze organisatie gekoppeld. In haar multidisciplinaire praktijk verkent Merel het collectief creëren van werelden door middel van experimentele vormen van samenwerking en uitwisseling, op zoek naar een meerstemmigheid van een plek. Als een doe-het-zelf antropoloog verzamelt ze fragmenten: een verhaal dat iemand vertelt, een object dat wordt gebruikt, een handeling die dagelijks terugkeert. Dingen die zo gewoon zijn geworden dat het niet meer opvalt. De collectieve, creatieve vormen die ze gebruikt komen voort uit haar ervaring in cultuureducatie en sociaal maatschappelijk werk. In deze blog lees je alles over Merels project bij Abrona.
Ik werk als kunstenaar vanuit concrete, bestaande situaties of locaties. Het dagelijks leven is mijn vertrekpunt. Niet als iets wat ik reproduceer in een kunstwerk, maar als een werkelijkheid waar ik verbeelding aan toevoeg of die ik door mijn ingreep zichtbaar maak op een andere manier. Ik ben geïnteresseerd in hoe mensen elkaar ontmoeten, in rituelen en gewoontes, en hoe een gemeenschap, of die nu bewust wordt gevormd of toevallig ontstaat, zichzelf organiseert.
Mijn praktijk is locatie-specifiek en procesgericht. Ik werk samen met anderen, vaak niet-kunstenaars, omdat ik waarde hecht aan collectief werken, en omdat ik geloof dat we weg moeten bewegen van individualisering naar een focus op gedeeld eigenaarschap. Dit voelt urgent in een maatschappij waarin ik zie dat mensen snel vervreemden van mensen die buiten de norm vallen. In lijn hiermee poog ik mijn auteurschap te relativeren en te delen, op zoek naar een meerstemmige verbeelding.
Waar outsider art zijn thuis vond
De plek waar ik werk is het Schilderatelier van Stichting Abrona in Huis ter Heide, een zorginstelling voor mensen met een verstandelijke beperking. In het kader van het 50-jarig bestaan van de Ateliers werd ik aan hen gekoppeld. Dat resoneert met mijn manier van werken. Ik was al bekend met Abrona via vorige projecten.
Vijftig jaar geleden begon Max Timmermans het Schilderatelier. Het was één van de eerste plekken in Nederland waar kunst als dagelijks activiteit werd aangeboden en de potentie werd gezien van wat men ‘Outsider Art’ noemt. De ateliers bevinden zich op het terrein Sterrenberg in Huis ter Heide, waar de afgelopen jaren een omslag heeft plaatsgevonden van instelling naar woonwijk en waar nu ook mensen wonen zonder zorgbehoeften of beperkingen. Zo is het in een eeuw tijd veranderd van een gesloten inrichting naar een situatie waarin de maatschappij naar Sterrenberg is gehaald in de vorm van omgekeerde integratie. Ik vind dat een super interessant gegeven.
Meedraaien, luisteren, verzamelen
Tijdens mijn eerste weken in Het Atelier liep ik mee. Ik vond het heel interessant om de cliënten en het personeel te leren kennen. Gaandeweg begon ik steeds meer dingen te zien en te documenteren. Er wordt zoveel mogelijk ingespeeld op de individuele zorgbehoeftes zodat cliënten zo veel mogelijk mee kunnen draaien in de maatschappij. Het is hun werkplek. De schilderijen die gemaakt worden op het atelier zijn dan ook niet voor de cliënten zelf, maar voor de Kunstuitleen en de verkoop. Wat mij vooral opviel is dat dagbesteding in de dagelijkse praktijk geen productieplek is, maar een ruimte voor betekenisvolle interactie. Men kijkt naar de kern van de zorgbehoeftes en speelt daar op in. Het is een plek voor aandacht en verbondenheid, zolang het lukt met het beschikbare personeel en budget. Want het budget is uiteindelijk ook bepalend voor het personeel. Ik zie de druk die het op medewerkers legt en daarmee indirect op de zorg van cliënten.
Ik praatte met cliënten: wie zijn ze, welke behoeftes hebben ze, hoe kijken ze naar hun werk? Ik verzamelde letters van hun handschriften om een gezamenlijk lettertype te ontwikkelen. Samen met cliënten kopiëerde ik op gekke manieren tekeningen en beelden. Iets dat veel op het atelier gedaan wordt en waar ik mee wilde spelen. We gebruikten een pantograaf en speelden met schaal en herhaaldelijk overzetten van vormen.
Ik dook de geschiedenisboeken om te zien hoe deze plek zich de afgelopen eeuw ontwikkeld heeft. Ik verdiepte me in de ontwikkeling van ‘outsider art’ en hoe men er vroeger en nu naar keek. Ik heb gelezen over ‘disability activism’ en hoe radicaal gelijkwaardige zorg er uit zou kunnen zien onder andere door het boek ‘Lean on me – A politics of Radical Care’ van Lynne Segal. En ik las over ‘Crip Theory’, wat onderzoekt hoe beperkingen samengaan met andere aspecten zoals gender, ras en klasse en stelt dat een ‘gezond lichaam’ ook een sociaal construct is. Ook las ik over de ‘Social Model of Disability’, dat stelt dat de beperking waar mensen tegenaan lopen om niet mee te kunnen doen aan de maatschappij, niet komt door hun aandoening, maar door de barrières die de maatschappij opwerpt.
Zintuigen
Met client Iris ga ik elke donderdag ochtend naar de klankschalensessie. Het is een moment van ontspanning en ontprikkelen. Tegelijkertijd las ik in de geschiedenisboeken dat er in de jaren ’70 een huiskamer radio was bij de Kosmos, namelijk Radio Milky Way. Dit stuurde me de richting in om met audio te werken. Dit is in lijn met mijn idee om verder te kijken dan de sterk individuele tweedimensionale beeldtaal die veel cliënten op het atelier hanteren. Juist door een totaal ander medium te gebruiken, ontstaan verrassende vormen en stimuleert het cliënten iets nieuws te proberen.
Water
Als ik wandel door de wijk valt het me op hoe water ontbreekt in het landschap. Geen sloten, rivieren of meertjes. Ook op satellietbeelden vind ik niks. Daarnaast wordt elke donderdag, wanneer ik bij De Kosmos ben, alle 25 waterpunten en kranen laten doorlopen door een medewerker. Ik begon dit via microfoon op te nemen. Tegelijkertijd zocht ik naar een thema dat grenzen overstijgt en mensen met elkaar verbindt. Mijn werk wordt vaker beïnvloed door een sociaal ecologisch denken en zo kwam ik ook op de ideeën van Hydrofeminism, een term van filosofe Astrida Neimanis die stelt dat al het leven op aarde met elkaar verbonden is door water. In de context van Abrona zie ik water ook als een metafoor voor energie en zorg, hoe zorg en wederkerigheid ontstaat tussen cliënten en medewerkers. Ook cliënten willen graag zorgen voor andere cliënten en begeleiders, bijvoorbeeld door het zetten van een kopje koffie, het uitzoeken van materiaal of iets kleins repareren.
Omdat water geleidelijk een thema werd en ik graag met de cliënten wilde gaan maken ben ik workshops gaan organiseren. Het zijn workshops aan cliënten waarbij we met allerlei stukken buizen en slangen en bekers en bakjes nieuwe gieters en theepotten maakten. Ik wil graag samen met cliënten tot nieuwe vormen komen zonder een referentie te kopiëren en tot verrassende vormen te komen. Het verschil per client viel meteen op; de één wil graag uitdaging en stort zich er helemaal op, de ander vindt het lastig en kijkt er naar en wil het niet eens proberen. Het resultaat is een collectie aan gekke objecten. Een tijdje hebben de gieters en potten in het atelier gestaan, toen er uiteindelijk iets op z’n plek viel. Ik dacht na over een manier om juist cliënten erbij te betrekken voor wie de comfortzone juist fijn is. Daarom besloot ik met papierpulp te gaan werken, een techniek die al regelmatig gebruikt wordt bij De Kosmos: sommige cliënten vinden papier scheuren heel fijn, de ander juist iets kleien met de pulp. De gemaakte gieters bedekten we samen met papierpulp. Het resultaat zijn bijna steenachtige objecten.
Koffie
Het viel me op hoe het koffiemoment fungeert als sociale infrastructuur, een ankerpunt in de dag waar mensen samenkomen. Er zijn vaste pauze momenten op een dag en rondom die momenten bestaat een choreografie waar allerlei personen hun rol vervullen. Zo zijn er cliënten van de kantine die ’s ochtends koffie zetten en rondbrengen in thermoskannen. Zij rijden een vaste route door het gebouw. Dan is er een cliënt die de koffie overschenkt in een andere thermoskan en op de koffiekar op de groep zet. Er is iemand die op vaste tijden de afwas doet en de kopjes weer terugbrengt. Iedereen drinkt op de pauzemomenten koffie of thee, ook het personeel. Sommige personeelsleden halen koffie uit de automaat in de personeelskantine. Daar zijn meer keuzes, zoals cappuccino. Op het hoofdkantoor hebben ze ook een automaat, maar dan (voor gasten zoals ik) bekertjes.
Ik vind het interessant dat een moment zoals samen koffie drinken, de potentie heeft om gelijkwaardig te ontspannen, maar dat dit in de praktijk niet het geval is. Gaandeweg zag ik dat er in een moment dat in potentie gelijkwaardig zou kunnen zijn, ook een bepaalde verdeeldheid verscholen ligt. Het moment blijft het ingebed in de hiërarchie van de zorg: cliënten en zorgmedewerkers hebben allemaal een andere rol en positie en drinken dus ook koffie of thee op andere momenten en via andere koffiepunten. Waarom zijn deze werelden zo parallel gescheiden? Waarom hebben mensen niet dezelfde middelen, koffie, beleving, kwaliteit? Normaliseert de organisatie ongelijkheid in voorzieningen, zoals waar de ‘Social Model’ kritiek op heeft? Natuurlijk begrijp ik wel dat financiën, praktische bezwaren en hygiëne een rol spelen in deze keuze. Maar je merkt duidelijk dat er rondom zoiets simpels als koffie drinken zich allerlei zaken aftekenen. Zou het anders kunnen? Kun je die hiërarchie even opzij schuiven, of op z’n minst tijdelijk verzachten of doorbreken? En kan ik dit met speelsheid bevragen of gebruiken zonder oordeel? Hoe zou zo’n gezamenlijk moment er uit kunnen zien en hoe zou ik dat kunnen faciliteren via een kunstproject? Hoe kan ik water, het koffieritueel en de zintuigen kunnen inzetten voor een kunstwerk waarbij ik alle verschillende stromen laten mengen tot één die gedeeld is?
De fonteinkar brengt water, koffie en zorg samen
Gaandeweg in mijn proces vallen dingen samen. Dit resulteerde in het idee een interactief object te maken dat een rol speelt in het koffieritueel. Een project dat verschillende zintuigen aanspreekt en gebruik maakt van water als symbolisch element: een interactieve water- en koffiekar op wielen, die interactie bevordert via de fontein, met aanvullende gemaakte gieters en theepotten en een audiostuk. Nadat ik dit besluit had genomen kwam ik er achter dat Abrona ‘water doorlaatbare plaats’ zou betekenen in het oud Germaans. Ook hoorde ik dat de buurtcommissie er al eens over had gesproken dat er plannen lagen om een fontein in de buurt aan te leggen. Dit bevestigt voor mij dat ik op de goede weg zit.
Momenteel ben ik midden in het proces om de fonteinkar te bouwen. De werktitel van het project is STROOMPUNT. De fonteinkar wordt feestelijk, absurdistisch, ervaringsgericht, praktisch en reflecterend. Het idee is dat deze telkens op een andere plek in de wijk op zal duiken. De kar kan zich door het terrein bewegen, verbindingen leggen en ontmoetingen op gang brengen. Misschien stopt hij op het plein, dan weer bij de koffieautomaat van het personeel, bij het koffiemoment op de groep, en daarna bij een lunch van het management. Elke keer wordt de fontein gereden en beheerd door een groepje cliënten en mijzelf. Zo zijn we samen koffieschenker of fonteinwachter en beleven we samen een moment.
Hoe zo’n moment er precies uit zal gaan zien, zal uiteindelijk afhangen van de vorm en de werking. Ik zit nu midden in het proces van het bouwen van de kar, het bewerken van de audio en het maken van allerlei aanvullende koffiepotten en gieters met cliënten. Uiteindelijk zal de kar context geven voor interactie en beleving. Speels verrassend, verbindend en ervaringsgericht. Welke acties, choreografieën, melodieën en ideeën verschijnen rondom de verschillende koffiemomenten? Samen fantaseren over een gedeelde infrastructuur, samen koffie of thee drinken, daarin zijn we allemaal mens, gelijkwaardig. Welke dingen vloeien welke kant op, en waar stuwt het?
Hoe sluiten kunst en dagbesteding op elkaar aan?
Het werk is ontstaan uit intensief contact met cliënten en zorgmedewerkers van De Kosmos. Ik heb meegelopen in Het Atelier en in de kantine, ik heb gesprekken gevoerd, workshops gegeven. Zo leerde ik de ritmes en gewoontes van de plek kennen. Ik ben op moment van schrijven van deze blog nog steeds elke donderdag op de Kosmos aanwezig en loop ik mee. Ook ik heb mijn eigen rituelen met mensen gekregen. Zo ga ik met een cliënte elke donderdag ochtend naar de klankschalensessie en doe ik met een ander de afwas na de lunch. Met weer een ander wandel ik regelmatig door de wijk.
De cliënten zijn niet alleen deelnemers maar ook mede-vormgevers geweest. Ik heb op zo veel mogelijk verschillende manieren mensen betrokken bij dit project. Via gesprek, workshop, geluidsopnames. Ik ontwerp activiteiten die voor verschillende niveaus en voorkeuren toegankelijk zijn, zodat iedereen kan meedoen. Ik heb gewerkt met verschillende workshops waarvan sommigen heel uitdagend en anderen juist in lijn met materialen waar cliënten al vaker mee werken, zoals met de gieters en de papierpulp. Maar ook met de audio, nadenken over de route van de fonteinkar en de uiteindelijke vorm van de kar.
Met mijn werk reageer ik op de structuren die al in de zorginstelling aanwezig zijn. Ik sluit aan bij bestaande infrastructuur van koffiemomenten. Ook richt ik me specifiek op verschillende zintuigen, zowel in het maakproces als in het uiteindelijke ontwerp. Er is iets te zien, te horen, te proeven, te voelen. Dit sluit aan bij beleving en zorg voor cliënten. Inhoudelijk sluit het project aan bij Abrona’s waarden: zorg, ontmoeting, participatie, wederkerigheid. De fontein-koffiekar wordt een fysieke en symbolische ontmoetingsplek, waar cliënten, zorgmedewerkers en buurtbewoners elkaar kunnen treffen.
Wat vraagt kunst maken in een zorgcontext?
De grootste uitdaging waren de veranderingen binnen de instelling zelf. Essentiële contactpersonen vielen helaas uit en bepaalde van tevoren bedachte kaders voor presentatie van mijn werk kwamen midden in het proces te vervallen. Juist hierdoor zag ik de meerwaarde van stilstaan en zorg voor elkaar op een plek waar steeds een ander gezicht op de groep verschijnt omdat vaste medewerkers komen te vervallen.
Een andere uitdaging is het werken binnen de hiërarchie die inherent aanwezig is in zorgrelaties. Hoe kan ik een situatie creëren waarin die hiërarchie tijdelijk wordt bevraagd of verzacht? Ik hoef hier geen antwoorden of oplossingen voor, maar ik vind het interessant om na te denken over een situatie waar het niet uitmaakt wie de zorgverlener is en wie de cliënt, waarin iedereen iets kan geven én ontvangen. Mijn eigen positie speelt ook mee. Ik kom als buitenstaander, als kunstenaar met mijn eigen agenda, in een context waar zorgpraktijken en tijdsdruk de kaders bepalen. Hoe beweeg ik daar respectvol in? Hoe zorg ik dat mijn werk geen extra last wordt, maar juist ruimte opent? In eerste instantie wilde ik vooral collectiviteit in het proces brengen. Maar ik merkte dat iedere cliënt een andere benadering nodig heeft: qua communicatie, tempo, beleving. Sommige cliënten hebben een sterk individueel proces en vinden het moeilijk daarbuiten te stappen. Dat vraagt van mij flexibiliteit en geduld. Daarnaast is er de spanning tussen mijn artistieke ambities en de praktische haalbaarheid binnen de zorgcontext. Ik wil bijvoorbeeld dat de installatie interactief en zintuiglijk rijk is, maar ik moet rekening houden met materialen die veilig, toegankelijk en duurzaam zijn.
Van zintuigen tot verhaal
Met mijn project beweeg ik me op het vlak van kunst en de sociale werkelijkheid. Het kunstwerk werkt daardoor verrassend en grappig. Ik zal waarschijnlijk zeer veel uiteenlopende reacties krijgen. Dat vind ik juist interessant. Ik wil graag gesprek openen, mensen aan elkaar verbinden en dingen tonen waar iemand misschien wel nooit bij stilstaat.
Mijn werk heeft verschillende lagen van beleven of ervaren. Daardoor hoop ik veel verschillende mensen aan te spreken en deelgenoot te maken van het werk. Zintuigen en beleving van de kar voor cliënten die meer belevingsgericht iets verrassends willen ervaren. Het is ontmoeting en uitwisseling van het personeel, buren en cliënten. Uiteindelijk bundel ik het proces en de route in een kleine publicatie als verslag en reflectie van het proces en verdere verspreiding van de ideeën van mijzelf, de cliënten en zorgpersoneel. Want ik heb met eigen ogen gezien hoe waardevol zorg en kunst in een zorgcontext is.
Op 20 november legde de fonteinkar een route af door Sterrenberg, in het kader van het 50-jarig bestaan van de Ateliers. De kar is ook op de volgenda data te zien:
- 7 december: De Ontmoeting (van half 2 tot half 5) bij De Kosmos en in de wijk
- 11 december ochtend: Bij de Kosmos (Beleving en Grote Beer), de personeelslunch- en dienstencentrum en door de wijk Sterrenberg
- 11 december middag: Rondje Ateliers en Ambacht
- 17 december: Winterfeest Sterrenberg
In december volgt een boekpresentatie/eindpresentatie van het hele project. Wil je hier meer over weten? Houd Merels socials en die van het K.F. Hein Fonds in de gaten.
Blijf op de hoogte
Volg merel op Instagram @merelzwarts en bekijk haar website.