Bernard Heesen: “Glasblazen vind ik erg gezellig”
Januari 2009
“De eerste glazen dingetjes van eigen hand zijn ongeveer ontstaan in 1986”, vertelt glasblazer Bernard Heesen (1958) in glasblazerij De Oude Horn in Acquoy. “Daarvoor was ik eeuwig student Architectuur aan de T.U. in Delft en hielp ik mijn vader af en toe met glasblazen in zijn glasblazerij die hij in 1977 had opgericht. Een veel snellere bezigheid dan studeren voor architect! Zo ben ik uiteindelijk in het vak gerold, ook omdat het zoveel sneller resultaat geeft als het architectenvak. Het grappige was dat in die tijd niemand eigenlijk iets van glasblazen af wist. Dat heeft best goed gewerkt aangezien ik zo op een andere manier kon kijken naar het glas. Je hebt namelijk in de wereld verschillende technieken van glasblazen en omdat ik niet in een traditie stond, ontwikkelde ik een eigen manier daarin.”
De verkoop van Heesen’s werk ging meteen al goed. “Ik kon al redelijk snel werk verkopen. Er waren in Nederland nog niet zo veel glaskunstenaars en er ontstond in die tijd belangstelling voor deze tak van kunst. Toch kon ik er niet van leven en bleef ik ook voor anderen en in het bijzonderlijk mijn vader glas maken. Ik denk dat het zo’n vijf jaar geleden is dat mijn vader echt ophield met ontwerpen en ik de leiding overnam van de glasblazerij. Toen heb ik ook besloten om niet zoveel meer voor anderen te werken, daar werd ik echt gek van. Veel kunstenaars wilden met mij samenwerken omdat ik zo’n speciaal handschrift heb. Maar in een samenwerking is dat soms lastig. Dat werd voor mij uiteindelijk te ingewikkeld, het kan niet zo zijn dat de andere kunstenaar de eer opstrijkt van wat ik heb gemaakt. Daarom ben ik er mee gestopt al zit ik met enkele nog wel in een creatief proces.”
“Als ik in opdracht werk, moet het wel aansluiten op mijn eigen werk. Ik blaas maar wat aan en ook als ik aan een opdracht werk, wil ik de vrijheid hebben om tijdens het maken het object verder te ontwikkelen. Het moet ook niet iets zijn wat al bedacht is want dan is het er al en dat vind ik niet interessant. Wel spannend is de opdracht dit jaar om een dertig meter hoge glazen toren met een kristallen carillon te maken voor Leidsche Rijn in Utrecht. Het wordt niet alleen een kunstwerk maar ook een muziekinstrument dat bespeeld gaat worden. En je kan als toeschouwer ook zien dat het door een musicus bespeeld wordt. Ik ben het heel benieuwd wat het gaat worden. Het is nog nooit gedaan en het wordt de eerste glazen klokkentoren ter wereld. Een echt waanzinnig project dat ik niet helemaal in mijn eentje kan doen. Ik zou bijvoorbeeld voor het blazen van het glas van de toren al twee jaar tijd kwijt zijn en gaandeweg krankzinnig worden.”
Over inspiratie hoeft Bernard niet lang na te denken. “Het valt voor mij eigenlijk heel erg mee om inspiratie te krijgen om mijn dingen te blazen. Het mooie is dat ik met andere mensen samenwerk, anders kan je dit werk niet doen. Om negen uur ’s ochtends moet er geblazen worden, we rommelen wat aan, we maken iets en kijken dan of we er iets mee kunnen. Ontwerpen maken werkt niet bij mij. Zo is dat ook gegaan met de kroonluchter die ik heb gemaakt voor de directiekamer van de K.F. Hein Stichting. En terwijl ik daarmee bezig was, ontdekte ik dat je ook met glas kon haken en dingen maken. Het is dus echt ontstaan uit het maken ervan. Ik vond het in ieder geval vreselijk vrolijk om te maken. Overigens is er meer werk van me te vinden in bedrijfscollecties en ook in musea maar die zijn zeker niet zo groot als bij de K.F. Hein Stichting.”
Als liefhebber van oude prenten geeft Heesen een eigen interpretatie aan wat je al zo in oude encyclopedieën aan afbeeldingen als kannen, kruiken, bokalen en serviesgoed tegenkomt. “Ik verzamelde al een tijdje negentiende-eeuwse encyclopedieën. Die liefde is toen samengekomen met mijn werk als glasblazer in een zelfgemaakte encyclopedie Van Aandacht tot Zwelgen. Bij de oplevering van de klokkentoren in Leidsche Rijn komt alweer het derde deel uit getiteld Van Etszuur tot Klokkentoren. Zo kan ik nu ook uit mijn eigen werk dingen nablazen.”
“Ik ben niet zo op de toekomst gericht. Glasblazen vind ik erg gezellig en ik wil dan ook op deze lijn doorgaan. Ik vind het gewoon prettig om te blazen. De glazen klokkentoren is absoluut een uitdaging. Of het leuk is, weet ik niet maar als de verhouding inspanning, resultaat en vrolijkheid in balans zijn, komt dat wel goed.”
Dit interview verscheen in de publicatie over de beeldende kunstcollectie van de K.F. Hein Stichting in 2009. Auteurs: Jan Jaap Zwitser en Suzanna de Sitter.