Kunstparticipatieproject - Blog Laura van Erp #2 blog
Mei 2020
Mijn laatste blog over het werk dat ik maak voor De Hoogstraat Revalidatie in Utrecht schreef ik in december. Sinds die tijd is er nogal wat veranderd. Binnen het project, maar nog meer binnen de wereld waarin we nu leven. Niemand had toen nog enig idee wat de toekomst in petto had. Ik schrijf deze blog nu vanaf de bank, waar ik de afgelopen weken, zoals menig ander mens, meer tijd doorbreng dan me lief is. Ik leef mee met De Hoogstraat, die nu alles op alles zet om het voor de revalidanten zo veilig mogelijk te houden, zonder al te veel compensaties voor het revalidatieproces.
Ondanks de gekke periode ben ik erg dankbaar voor de blijvende steun van het K.F. Hein Fonds. We werken toe naar de nieuwe opleverdatum in september en hebben half mei een vergadering gepland om de uiteindelijke werken te bespreken. In overleg met Joyce Vlaming die mij artistiek-inhoudelijk begeleidt, en Marisa Rappard van de Kunstcommissie, werk ik vanuit huis verder aan het definitieve schetsontwerp. Gelukkig heb ik in de eerste helft van het project veel tijd door kunnen brengen bij De Hoogstraat en heb ik veel van de verschillende activiteiten gezien en gevolgd. Dit geeft me het vertrouwen dat ik schetsen kan blijven maken zonder fysiek op De Hoogstraat te zijn.
In mijn vorige blog had ik het over drie thema’s die het uitgangspunt vormen voor mijn werk, en dan met name beweging en tijd. Deze twee aspecten zijn de belangrijkste maatstaven binnen het revalidatieproces. Een van mijn eerste inspiratiebronnen voor dit project was Muybridge, die ik noemde in mijn vorige blog. Deze fotograaf en wetenschapper uit de 19e eeuw maakte sequenties van bewegingen, waarin het verband tussen beweging en tijd duidelijk naar voren kwam. Iets anders wat mijn aandacht heeft getrokken binnen De Hoogstraat zijn de (soms overvolle) prikborden kaarten op de kamers van revalidanten. Deze prikborden zijn enorm dynamisch doordat ze continu veranderen. Doordat de kaarten overlappen, ontstaan interessante composities. Het zijn als het ware collages die op verschillende kamers steeds op een andere manier vormgegeven worden. Die speelse vorm van overlappingen en collages heb ik ook meegenomen in mijn schetsproces. Zo begon het eerste concrete idee voor het eindwerk. Omdat Muybridge nogal statisch werk maakte, is een collagevorm een goede tegenhanger door de speelse aard van overlappingen en kleuren.
Toen ik ronddwaalde bij De Hoogstraat was ik altijd op zoek naar kleuren. Zo heb ik foto’s gemaakt van de verschillende objecten die gebruikt worden bij therapiesessies, en ik heb stukjes gekleurd papier uit oud papierbakken meegenomen. Zo wilde ik een kleurenpalet creëren van elementen die direct van De Hoogstraat komen. Dat de kleuren een directe link hebben met het gebouw, vind ik belangrijk. Dit haakt ook weer aan bij de prikborden die ik als inspiratie gebruik.
Hoe het werk precies gaat worden, daarvan ga ik nog niet te veel weggeven. Dat zou zonde zijn. De afbeeldingen van ‘stukjes’ van schetsen laten zien hoe ik te werk ga. Ik onderzoek verschillende composities door beelden uit te knippen en onder de scanner te leggen. De gelaagdheid die je in de schetsen ziet wil ik uiteindelijk letterlijk terugbrengen door met verschillende materialen te werken. Zo wil ik gebruikmaken van een laag behang die strak op de muur zit, en plexiglas dat juist op wat afstand van de muur wordt gemonteerd. Het tweedimensionale werk wordt zo meer onderdeel van de ruimte.
Ik ben nu ook begonnen met materiaalonderzoek, het opstellen van een begroting en meer praktische zaken die komen kijken bij het realiseren van een kunstwerk. Hierin valt veel te leren en zit denk ik ook een groot deel van de kracht van het kunstparticipatieproject. Dit is mijn eerste grote opdracht na de HKU. Het werken met zowel een fonds als een cliënt is een ontzettend goed leerproces. Plus, het biedt wat houvast voor een jonge kunstenaar in de bizarre tijd waar we ons nu in bevinden.