Stipendium - Blog Eva Spierenburg #1 blog
April 2019
April 2019
In september 2018 won Eva Spierenburg het K.F. Hein Stipendium met haar onderzoeksvoorstel onder de werktitel ‘fragments between here and then’. Een halfjaar later vertelt ze in dit blog over hoe haar onderzoek nu gaat, in voorbereiding op haar tentoonstelling in het Centraal Museum in oktober 2019.
Het is alweer een half jaar geleden dat ik totaal verrast werd met het winnen van het K.F. Hein Stipendium. In die tijd is er veel gebeurd. Tegelijk zijn er nog heel veel dingen die ik wil onderzoeken of bereiken vóór de tentoonstelling in oktober.
De afgelopen jaren lag in mijn werk de nadruk op de vergankelijkheid van het lichaam, en daarmee de overgang naar afwezigheid in ziekte en dood. Nu verschuift mijn aandacht naar de relatie tussen lichaam en omgeving. Naar het lijf als middel van het individu om contact te maken: met andere mensen, met objecten, en met de ruimte waarin je je bevindt. Het lichaam is aanwezig in de sporen die het achterlaat in interactie met zijn omgeving.
Ik ben op zoek naar verschillende vormen van lichamelijke aanwezigheid binnen mijn installaties. Dit door middel van video, performance, en door het zichtbaar maken van menselijke handelingen die zijn verricht met een object. Binnen mijn onderzoeksplan is het werken met performance het meest uitdagende onderdeel. In mijn video’s wordt al enkele jaren mijn eigen lichaam onderdeel van het werk. Voor performancemomenten met publiek erbij wil ik echter gaan samenwerken met een externe performer, die zich goed kan verhouden tot toeschouwers, mijn werk en de ruimte.
Straatstillevens en symmetrie in China
In december ging ik voor 2 maanden naar Xiamen, China, als artist-in-residence. Dat was een erg goede, intensieve ervaring. Ondergedompeld in het onbekende vond ik een gezonde dosis verwarring, verbazing en verwondering.
Ik heb in China veel tempels bezocht, en enkele traditionele dorpen om een beeld te krijgen van het leven buiten de explosief ontwikkelende stad. Het viel me op dat de aanwezigheid van mensen en de spullen die zij gebruiken, de levens die zij leiden, veel meer zichtbaar is in het straatbeeld dan hier. Dit levert allerlei onbedoelde straatstillevens op, die ik heb gefotografeerd als mogelijke startpunten voor nieuw werk.
In en rond de tempels was ik vooral gefascineerd door de manier waarop spullen worden uitgestald. Heilige objecten worden moeiteloos gecombineerd met schijnbaar waardeloze materialen als een oud blok piepschuim of plastic tasjes met offereten. Aandachtige symmetrie wordt afgewisseld met willekeurige ordeningen van afvalmateriaal. Rituele voorwerpen blijven soms liggen zoals ze het laatst zijn gebruikt, waardoor de ordening van de voorwerpen een onbekende handeling suggereert. Het grensgebied tussen de eerbied van het altaar en de nonchalance van het dagelijks leven wordt zichtbaar.
Nieuwe vormen en kleuren
Meteen na thuiskomst ben ik begonnen een selectie te maken uit de duizenden foto’s die ik in China heb gemaakt. Ik heb ze onderverdeeld in mapjes met namen als ‘knielbankjes’, ‘stenen en ordeningen’ en ‘gordijnen en bedekte dingen’, met daaruit weer een selectie die ik op dat moment als meest relevant voor mijn werk beschouwde. Daarbij viel snel op dat de vele altaren die ik gefotografeerd heb buiten beeld bleven, in plaats daarvan koos ik de foto’s uit het randgebied van de tempels, met slechts een vleugje onbestemde heiligheid. Het gaat me meer om een vorm van eerbied voor objecten, om hoe voorwerpen bezield worden door menselijk handelen, dan dat ik me wil verbinden met religie.
Na een aantal weken associatief werk maken vanuit de foto’s, probeer ik nu geleidelijk te benoemen hoe mijn werk zich ontwikkelt na de residency, en hoe de ervaringen en beelden een plek krijgen binnen het onderzoek naar lichamelijke aanwezigheid in mijn installaties. Het valt me bijvoorbeeld op dat ik uit China nieuwe vormen en kleuren heb meegenomen. Zoals cirkels, omdat die zo goed een leegte kunnen vangen. Heftige kleuren rood en geel verschijnen naast de aardtinten die mijn werk van de laatste jaren kenmerkte. Plexiglas en metaal doen hun intrede, als tegenwicht voor de zachtere, tactiele materialen.
Alles is lichaam
In mijn atelier ontstaan steenachtige objecten en sculpturale gebruiksvoorwerpen. Ik realiseerde me dat deze objecten nu een substituut vormen voor het lichaam: de knielbankjes met hun beschadigde, verbleekte leer doen denken aan menselijk vlees. In een andere foto voegt een zandzak met menselijke verhoudingen zich passief naar de harde glooiing van de kleigrond. Een rond gat in een steen is er duidelijk door mensenhanden in gebroken. Stukjes terracottalichaam worden bijeengehouden door plastic en tape. Alles is lichaam. Ineens zie ik in mijn verzameling foto’s het gemarkeerde, moeizaam bijeengehouden, opgeveegde, gebruikte, kapotgeslagen, opgegraven, gefragmenteerde, gemanipuleerde lijf.
Object + lichaam + ruimte
Geleidelijk vinden monumentale werken en kleinere onderdelen hun vorm, in uiteenlopende media. De komende maanden zal ik samen met een performer gaan zoeken naar de juiste wisselwerking tussen mijn statische objecten, en het levende lichaam. Uiteindelijk gaat alles samenkomen in één totaalinstallatie, in de Van Baarenzaal van het Centraal Museum. Deze zaal bezoek ik regelmatig, om mijn werk goed te kunnen relateren aan de ruimte. De Van Baarenzaal heeft een heel specifieke architectuur, met glazen wanden die het geheel in kleinere, intieme hoekjes verdeelt. Hoe vaker ik de zaal bezoek, hoe enthousiaster ik word over de mogelijkheden om mijn werk met de ruimte te laten samengaan. Het worden spannende maanden!