Eva Spierenburg: 'Ik onderzoek nu of ik performatieve beweging ook machinaal vorm kan geven’
Februari 2021
Een echte performer in haar werk, dat was al lange tijd een wens van kunstenaar Eva Spierenburg. Eerder figureerde ze zelf in enkele van haar videowerken. ‘Maar een video heeft een duidelijk kader en houdt je op afstand’, zegt Spierenburg. ‘Een levend lichaam in de ruimte en nabijheid ten opzichte van een statisch werk verandert de lading ervan’. In 2018 won Spierenburg het K.F. Hein Stipendium en kon zij met de tentoonstelling Disappearance in Slow Motion haar wens in vervulling laten gaan.
Het K.F. Hein Stipendium wordt tweejaarlijks uitgereikt en is bedoeld voor beeldend kunstenaars en ontwerpers van diverse disciplines uit de provincie Utrecht. Het K.F. Hein Fonds werkt hiervoor samen met het Centraal Museum, om zo het kunstklimaat in de provincie bevorderen en kunstenaars en ontwerpers de kans geven zich te ontwikkelen en te profileren.
Tijdens het maken van de tentoonstelling werkte Spierenburg nauw samen met performer Sophia Dinkel, die op aanwijzing van de kunstenaar vorm gaf aan de handelingen bij de verschillende objecten in de ruimte. ‘Sophia wist zich mijn ideeën zo goed eigen te maken dat ik haar bij de uiteindelijke performances de vrijheid gaf om de handelingen en volgorde daarvan te variëren’, zegt Spierenburg. ‘Ik vond het belangrijk dat er plaats was voor de eigen associatie van de performer en er een dialoog kon ontstaan tussen haar, de objecten en de ruimte.’
Die ruimte was in dit geval het Utrecht Lokaal van het Centraal Museum. Een zaal met een opvallende architectuur van dikke glazen wanden, ontworpen door kunstenaar Krijn de Koning. Het dwong Spierenburg haar werk in nauwe samenhang met de tentoonstellingsruimte vorm te geven. Een deel van de glazen wanden bedekte ze met een opvallend geel gordijn, waarmee ze kleinere ruimtes creëerde met daarin onder meer een rots van piepschuim en handen van latex. ‘Dit was de ultieme opstelling voor het werk. Maar voor mijn gevoel kan het daardoor nergens anders meer precies zo bestaan’, zegt Spierenburg. ‘Dat vind ik ergens wel jammer, ik wil graag dat mijn werk meer op zichzelf staat.’
Toch heeft het maken van de tentoonstelling in samenhang met het ontwerp van De Koning wel haar interesse gewekt in het werken met architecturale elementen, vertelt Spierenburg. ‘Dit was de eerste keer dat ik met een maquette werkte. Omdat het een ingewikkelde zaal was wilde ik de opstelling eerst uitproberen, maar kon daarvoor niet steeds in het museum terecht. In eerste instantie was ik bang dat het gebruik van een maquette zou leiden tot te planmatig werken. Maar omdat het me hielp om van een afstand naar mijn werk te kijken, bleek het een nuttig hulpmiddel te zijn dat ik sindsdien vaker inzet.’
De samenwerking met het museum was erg leerzaam, aldus Spierenburg. Hoewel ze het ook moeilijk vond. ‘Ik was erg bezig museumwaardig werk te maken dat naar mijn idee mooi gepolijst moest zijn. Dat deed mijn werk geen goed. De kracht van mijn werk schuilt juist in de rauwheid en zichtbaarheid van de materialen. Door hier uiteindelijk toch voor te durven kiezen is mijn zelfvertrouwen in mijn praktijk duidelijk gegroeid. Ik heb geleerd keuzes te maken die mijn werk ten goede komen.’
Door het observeren van de performances in het museum is Spierenburg gaan nadenken over andere manieren om beweging aan haar werk toe te voegen. ‘Ik onderzoek nu of ik performatieve beweging ook machinaal vorm kan geven’, zegt ze. Ze wil een mechanische arm ontwikkelen die een voortdurende beweging herhaalt. ‘De mate van lichamelijkheid en de verhouding met het publiek is daarbij moeilijk te voorspellen’, zegt Spierenburg. ‘Een levende performer vraagt concentratie, respect en aandacht. Bij een machine is dat anders: het draagt een zekere afstandelijkheid in zich. Ik zoek nu naar de juiste balans.’
Eva Spierenburg won in 2018 het K.F. Hein Stipendium. Dit interview is geschreven door Merle Smeets in 2021.