Afscheidsinterview Ariane de Ranitz
Augustus 2022
Hoe en wanneer kwam je bij het fonds terecht?
‘Na zeven jaar in Amerika gewoond te hebben, kwam ik in 1992 terug naar de stad waar ik gestudeerd had: Utrecht. Gaandeweg trad ik toe tot verschillende besturen. Bij Stichting Pers en Prent, die jaarlijks de Inktspotprijs organiseert. Bij De Winter-Heijnsius Stichting. Bij Stichting Henriëtte Zoete, gelieerd aan de naar mijn tante vernoemde Mytylschool. En in 2006 kwam ook K.F. Hein Fonds Monumenten op mijn pad. Zomaar op een feestje, herinner ik me, waar ik naast een van de bestuursleden aan tafel zat. Een ontmoeting hing al in de lucht hoor, maar daar werd de eerste stap gezet.’
Wat trok je aan tot het K.F. Hein Fonds?
‘Het voelde heel bijzonder om toe te treden tot dit bestuur. Niet in het minst vanwege twee zwaargewichten die erin deelnamen. Ik heb het over restauratieaannemer Hendrik Jan Jurriëns en Gijsbert van Hoogevest, de befaamde restauratiearchitect die onder andere het Rijksmuseum nieuw leven inblies. Met mijn medebestuursleden heb ik heel wat mooie momenten beleefd. Zoals bij het inspecteren van Utrechtse monumenten wanneer die potentiële aankopen waren. En wat later in het Duitse Obermarsberg, met het huidige bestuurslid restauratiearchitect Harriën van Dijk. In dit kleine bergdorpje ligt een oud klooster dan K.F. Hein destijds gekocht had voor zijn familie. Vanwege een jubileum gingen we er met alle K.F. Hein-besturen naartoe. Feestelijk werden we onthaald door de hele familie, én fanfare van de plaatselijke schutterij. Het pand is natuurlijk heel oud, en – nou ja – niet op alle fronten in opperbeste staat. Als stoute jongens liepen Gijsbert, Harriën en ik erdoorheen. Alle details die de heren in het oog sprongen, werden daarbij ruimschoots van commentaar voorzien. Van al hun vakkennis heb ik veel opgestoken.’
Hoe werd je voorzitter?
‘Toen Hendrik Jan Jurriëns het bestuur in 2014 verliet, nam ik zijn functie over als voorzitter. Niet per se omdat ik het wilde maar omdat het best ingewikkeld is om iemand in je bestuur te vragen en die meteen voorzitter te maken. Bij zo’n functie is het is toch belangrijk om elkaar en de materie te kennen. Ik werd dus een soort interimmer …die nooit wegging. Dat is overigens geen klacht – ik heb het al die jaren met veel plezier gedaan.’
Wat vond je het mooiste project?
‘De restauratie van de bastionmuur van Sonnenborgh en recent, de herinrichting van de museumtuin. Maar ook dat we voor Achter de Dom 14 in het Literatuurhuis weer een passende huurder vonden – we hebben op allerlei fronten mooie successen geboekt. De Paardenkathedraal is een project waar ik echt trots op ben. Er zat een theatergezelschap in dat het hoofd niet boven water hield. Wij konden het pand kopen en samen met de gemeente optrekken bij een reddingsplan. Hierdoor kon het gebouw z’n mooie functie behouden en het theater openblijven. De neogotische boogramen van dit pand zijn nu nog geblindeerd. We werken eraan om enkele daarvan open te maken. Dat is natuurlijk veel mooier, en biedt qua functionaliteit ook meer mogelijkheden. Naast de technische uitdaging is het een heel spel om betaalbaarheid en praktische kanten tegen elkaar af te wegen. En om de monumentale waarde van het pand in stand te houden natuurlijk.’
‘Ach, ik heb zoveel mooie herinneringen. Ook van de vele activiteiten búiten Monumenten. In een van de eerste jaren bijvoorbeeld, kreeg het K.F. Hein Fonds weinig aanvragen vanuit de multiculturele gemeenschap in Utrecht. Dus gingen we met een discussiebus – een soort omgebouwde stadsbus met een grote ronde tafel erin – naar Kanaleneiland, Overvecht en Lombok om projecten te bekijken en met elkaar in gesprek te gaan hoe we die situatie konden kantelen. Dat vond ik fantastisch.’
Is er tijdens jouw jaren veel veranderd?
‘Jazeker. Het uitvoerende werk is al jaren in goede handen bij het team van K.F. Hein Fonds Monumenten, samen met Stadsherstel. Dus begrijp me goed dat als ik over ‘we’ spreek, ik met name hén bedoel. K.F. Hein Fonds Monumenten heeft een hele ontwikkeling doorgemaakt. Zoals een toenemende professionalisering door het gaan werken met een meerjarenonderhoudsplan en bouwhistorisch rapporten voor verschillende panden. We zijn laagdrempeliger geworden. Er zijn fraaie schildjes op onze panden verschenen, die aantonen dat ze in ons beheer zijn. We doen mee aan Open Monumentendagen. En het bestuur is gaandeweg meer een bestuur op afstand aan het worden.’
Waarom houd je er eigenlijk mee op?
‘Meer en meer mensen om mij heen gaan met pensioen. Langzaamaan denk ik, dat lijkt mij eigenlijk ook wel wat. Tijd voor mijn kleinkinderen, en om een boek te schrijven. Dus een voor een laat ik mijn bestuursfuncties los. Dat is ook een kwestie van timing; een goed moment vinden zodat er niet meteen verschillende leden tegelijk vertrekken.’
Je opvolgster, Else Loes Pasma, is al begonnen. Wat wil je haar meegeven?
‘Ik vind Else Loes heel sympathiek, open en to the point – heel goede kwaliteiten voor een voorzitter. Ik wens haar natuurlijk veel succes, en wil haar als tip meegeven om vooral ook onderdeel te zijn van alle mooie dingen die het K.F. Hein Fonds buiten Monumenten organiseert. En om actief aan de slag te gaan met een belangrijk en boeiend vraagstuk van deze tijd: hoe ga je vanuit monumenten om met het thema duurzaamheid? Zonnepanelen op het dak van een ‘kathedraal’ – in de monumentenwereld is dat natuurlijk letterlijk een heilig huisje, maar uiteindelijk moet er toch iets gebeuren.’
Benieuw om meer te lezen over de architectuur en panden van het K.F. Hein Fonds Monumenten lees dan hier het jaarverslag 2021.