Skip Navigation Links

Kunstparticipatieproject - Blog Hishaam Eldewieh #2 blog

April 2016

In zijn blog beschrijft Hishaam Eldewieh hoe hij zijn onderzoek voor het kunstparticipatieproject vormgeeft en hier de bewoners van Bartiméus bij betrekt. Afgelopen jaar heb ik, Hishaam Eldewieh (32), afgestudeerd in de richting fotografie aan de HKU, het voorrecht gehad geselecteerd te worden voor het K.F. Hein Kunstparticipatieproject*. De opdracht dit jaar is om in samenwerking met bewoners van het Bartimeus instituut voor blinden en slechtzienden een kunstwerk te realiseren dat zal worden geplaatst in de historische moestuin van het instituut. De paradox binnen deze opdracht mag duidelijk zijn, de fotograaf binnen een wereld van visuele beperking en blindheid. De uitdaging binnen deze opdracht is daaraan inherent.

Mijn vorige blog sloot ik af met de vragen: hoe manifesteren herinneringen zich als de wereld nooit zichtbaar is geweest? Hoe helder blijven de herinneringen als je langzaam het zicht verliest en hoe anders manifesteren herinneringen zich als je de wereld ervaart enkel door tast-, geur- en hoorzin? Het voor de geest halen; wat zijn de verschillen, wat zijn de overeenkomsten?

schilderijen door bewoners Bartiméus
De foto links toont de kater uit Corines herinnering. De foto rechts is een zelfportret van Corine.

Om dit te onderzoeken vroeg ik hulp van de bewoners van het Bartimeus instituut. Zij werken dagelijks in de historische moestuin waar het kunstwerk geplaatst zal worden. Met een aantal bewoners heb ik interviews gehouden om inzicht te krijgen op welke manier zij herinneringen terughalen en voor zich zien. Om een beter idee te krijgen hoe de bewoners hun denkwereld visualiseren heb ik gevraagd een aantal onderwerpen te schilderen, om zodoende onderzoek te doen naar het voorstellingsvermogen. Tijdens deze workshop vroeg ik Corine, een van de bewoonsters die nooit heeft kunnen zien, wat haar beste herinnering is. Zij vertelde over de kater in haar ouderlijk huis die altijd haar aandacht had en waar zij zo’n goede band mee had. Het was de kat die zij graag wilde schilderen. Ik was erg benieuwd welke vormen zij bij de gedachte aan haar kat zou maken en verwachtte dat dit enigszins overeen zou komen met de werkelijkheid: haar tactiele herinnering de vorm van een kat zou kunnen nabootsen, aldus mijn hypothese. Ik vertelde haar de kleuren verf die voorhanden waren, waarna zij koos voor de kleur rood. Ik vroeg haar waar de kleurkeuze op gebaseerd was. Zij vertelde dat de keuze voort kwam uit de informatie van anderen (zienden) die zij over de kat heeft gekregen. De vraag wat de kleur rood nou precies is, anders dan blauw en groen, was moeilijk uit te leggen voor Corine. De kleur rood is voor haar niets anders dan een informatief gegeven, de verbeelding ervan is er niet. Verrassend was dat ook de vormen geen rol meer speelden in het geheugen van Corine. De constructie van de herinnering uit het verleden bestond bij Corine meer uit het gevoel van structuren en geluiden.

Hoe de wereld aan ons bewustzijn verschijnt, de manier waarop, bepaalt hoe wij betekenis geven aan de wereld. In een wereld van visuele beperking is de manier waarop de wereld aan het bewustzijn verschijnt vanzelfsprekend anders dan die van de ziende. Maar de manier waarop betekenis wordt gegeven aan de waargenomen fenomenen door een slechtziende of blinde zijn voor de ziende minder vanzelfsprekend.  De manier waarop de wereld wordt gecategoriseerd, en vervolgens aan de hand van deze categorisering betekenis krijgt is bij het slecht of niet kunnen zien volkomen anders dan bij het gewone zien. Hierdoor kunnen we ons afvragen of de wereld waarin wij gezamenlijk leven wel hetzelfde is, of dat je bij zulke verschillende waarnemingen van de werkelijkheid kunt spreken van twee verschillende werelden.

Als ik u zou vragen naar het fenomeen ‘boom’ dan wordt het zogenaamde werkgeheugen in het brein geactiveerd. Diverse opgeslagen informatiebronnen in het brein reconstrueren het concept boom tot een heldere verbeelding. De verbeelding wordt samengesteld uit het visuele, auditieve en langetermijngeheugen en construeert zodoende een mentaal beeld. De ziende zal zich een boom voorstellen als een plant met een dikke stam die zich bij de kruin afsplitst in vele vertakkingen. Aan de takken zitten groene bladeren die zwiepen in de wind. Voor diegene die nooit heeft kunnen zien, is de boom eerder geritsel in de wind, een harde ruwe schors, de geur van het bos. Daarnaast is er nog de visuele beschrijving van de ziende die de blinde kan repeteren, echter zal deze beschrijving nooit tot de verbeelding spreken.

Mijn onderzoek naar de fenomenologie rondom blindheid bracht mij bij professor John Hull. Hull werd op 55 jarige leeftijd getroffen door een aandoening die zijn ogen aantast en werd in korte tijd volledig blind. In het boek “Touching the Rock: An Experience of Blindness’’ beschrijft Hull hoe door zijn blindheid alle beelden die zijn herinnering herbergt in totaliteit vervagen. De blindheid zorgt ervoor dat zijn volledige visuele bewustzijn verdwijnt. Hull weet op een gegeven moment zelfs niet meer hoe zijn kinderen eruitzien, zelfs niet meer hoe hij er zelf uit ziet.  De professor weet op een zeer uitvoerige wijze te beschrijven hoe de wereld zich aan zijn bewustzijn voordoet bij blindheid. Tevens beschrijft hij hoe geïsoleerd de wereld kan zijn als er geen auditieve of tactiele prikkels zijn, hij krijgt op die moment het gevoel niet te bestaan. Bekijk hier een lezing van Hull over dit onderwerp.

Ondanks verschillende onderzoeken rondom blindheid en het produceren van visuele mentale beelden is er nog veel onduidelijk wat betreft het voor de geest halen van herinneringen als er nooit visuele stimuli via de retina het brein hebben bereikt. De laatste wetenschappelijk hypothese rondom dit onderwerp is als volgt:
Mensen die nooit hebben kunnen zien, zijn wel degelijk in staat beelden te visualiseren. In tegenstelling tot eerder onderzoeken blijkt dat het visuele deel van het brein tijdens de slaap actief is en daadwerkelijk beelden produceert. Door de hersengolven te meten van slapende mensen met blindheid, is te zien dat de visuele cortex in het brein wordt geactiveerd wanneer de mensen in een droomstaat zijn. Dit past in de stelling van een van de personen die de onderzoekers vertelde dat als hij zijn handtekening zet, hij geen gebruikt maakt van een herinnering van een opeenvolging van bewegingen die de handtekening creëert, maar zijn handtekening visualiseert en reproduceert. (Visual imagery without visual perception? Helder Bértolo, Faculade de Medicina de Lisboa)

De wetenschap, de fenomenologie en mijn bevindingen staan nogal tegenstrijdig tegenover elkaar. Hoe herinneringen zich precies manifesteren bij blindheid is dus nog niet helemaal duidelijk. Het is dit mysterie rondom het beleven van de werkelijkheid en het voor de geest halen van herinneringen wat dit onderwerp zo interessant maakt. Tot dit grijze gebied wil ik dat het uiteindelijke werk zich verhoudt.
Het werk dat ik ga maken is een verbeelding van de verschillende perspectieven van het bewustzijn. Twee foto’s gemaakt op één dezelfde plek tonen de verschillende benaderingen van de wereld om ons heen, ze tonen verschillende fenomenen die zich aan het bewustzijn voordoen op dezelfde plaats en tijd.

beeld van boomschors naast een beeld van bloeiende takken
Foto links toont de tactiele benadering van de omgeving. Deze foto zal worden omgezet tot het tactiele gedeelte van het werk. De foto rechts doet een beroep op het visuele gedeelte van ons bewustzijn.

Eén foto toont de tactiele benadering van de wereld om ons heen. Deze foto wordt digitaal omgezet in een bestand dat het reliëf van het gefotografeerde object nabootst, zodat het reliëf vervolgens kan worden uitgefreesd. De frees zal dienen als een mal waarin glas wordt gegoten, waardoor het tactiele object ontstaat en het een beroep zal doen op de tactiele ervaring. Daarnaast is er een visueel beeld dat het visuele voorstellingsvermogen symboliseert. Het is een abstractie van de werkelijkheid. Door de foto om te zetten naar een zeefdruk op glas verdwijnen de werkelijke vormen en ontstaat er een soort half transparant beeld. De transparantie en de abstractie benadert het ambivalente van ons voorstellingsvermogen.

Het K.F. Hein Fonds nomineert ieder jaar een aantal eindexamenstudenten van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht om kans te maken op een participatiefonds. Met deze opdracht wordt een pas afgestudeerde gekoppeld aan een instelling binnen de provincie Utrecht om met een participerende synergie een kunstwerk te realiseren. Het project heeft als doel een beginnend kunstenaar te ondersteunen in zijn verdere ontwikkeling.